Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

 

Artikel 6
1
De deelnemer aan het verzet heeft recht op buitengewoon pensioen ingeval van verwonding, verminking, ziekten of gebreken welke door of in verband met het verzet zijn ontstaan of verergerd dan wel het gevolg zijn van de behandeling ondervonden tijdens gevangenschap ter zake van het verzet, mits de toestand van de belanghebbende ten gevolge van de verwonding, verminking, ziekten of gebreken een invaliditeit blijkt te veroorzaken van tenminste 10%.
2
Indien de in het eerste lid bedoelde verwonding, verminking, ziekten of gebreken een invaliditeit veroorzaken van tenminste 40%, doch het totaal der invaliditeit een hoger percentage bedraagt, geldt voor de vaststelling van de mate van invaliditeit waarnaar het buitengewoon pensioen wordt berekend, dit hogere percentage voorzover de meerdere invaliditeit niet duidelijk uit andere oorzaken dan het verzet is ontstaan.
3
Het verband of gevolg, bedoeld in het eerste lid, wordt geacht aanwezig te zijn, indien de deelnemer aan het verzet:
a
tijdens de bezetting of in aansluiting daarop in verband met het verzet drie maanden of langer in gevangenschap heeft doorgebracht dan wel naar het oordeel van de Raad, de Stichting Pelita gehoord, in verband met de aard van zijn verzetsactiviteiten aan buitengewoon zware en langdurige spanningen heeft blootgestaan en
b
voor tenminste 60% invalide is en deze invaliditeit niet duidelijk uit andere oorzaken dan het verzet is ontstaan.
4
Bij de toepassing van dit artikel wordt rekening gehouden met de inzichten en ervaringen van de medische wetenschap met betrekking tot de relatie tussen het verzet en de geestelijke en lichamelijke gezondheidstoestand.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •